De driedimensionale kijkkasten en vitrines van Wim Hermans vertellen de toeschouwer een verhaal. Sterker, ze appelleren aan een zekere vorm van voyeurisme, een obscuur trekje eigen aan de meesten van ons.
Loeren, gluren, piepen of bespieden zijn eerder obscure varianten van kijken, meestal gebruikt als het gaat over een 'peepshow'. Door de specifieke vorm van de kustwerken wordt de toeschouwer er hier toe gedwongen. 'Kijken' naar de werken van Wim Hermans is voor de opmerkzame kijker een ware ontdekkingstocht vol verwondering en verrassingen.
De kijkkastjes zijn een soort van verhalende assemblages met een bevreemdende, soms morbide sfeer en vaak een onmiskenbaarsurrealistische inslag.
Ze zijn opgebouwd met talrijke 'objets trouvés', in de wereld van de kunst geïntroduceerd door dadaïsten en surrealisten. Letterlijk betekent dit 'gevonden voorwerpen'. De objecten die de kunstenaar gebruikt, toevallig ontdekt of doelbewust uitgekozen op rommelmarkten en zolders, in bric-a-brac winkeltjes en recyclagezaken, zijn stuk voor stuk getuigenissen van het leven. Het zijn 'memorabilia', vol sporen en tekens van menselijk gebruik en ervaring, relieken van onze samenleving.
Voor Wim Hermans maakt het zoeken, verzamelen en 'vinden' van al die uiteenlopende materialen deel uit van zijn leven. Hij kan niet anders, en dat begon al op jonge leeftijd. Alles komt ooit nog eens van pas … alles krijgt ooit misschien wel een bestemming in één of ander kunstwerk.
In elke kijkdoos bouwt hij een zeer eigenzinnig verhaal op. Niet zonder humor en ironie worden serieuze thema’s als leven en dood, religie, erotiek, verval en vergankelijkheid... letterlijk of symbolisch geëtaleerd. Voor de kunstenaar is het maken ervan een manier om de wereld, en vooral het leven en de dood te doorgronden.